thema erfenis

verrijkingsopdrachten

Barok, wat is dat?

•  Opdracht 1: Barokmuziek
a. De composities van Bach behoren tot het tijdperk van de Barok (1600-1750). Zoek op internet naar de onderstaande typische stijlkenmerken van barokmuziek:
- basso continuo
- het klavecimbel
- de ritornello-vorm (solo-tutti)

Lees en beluister onderstaande voorbeelden en toelichting. Ga daarna naar onderdeel b voor een concrete opdracht.

> Basso continuo

Het meest typische stijlkenmerk van de barok is de Basso continuo, de altijd (continu) aanwezige baspartij. In het Nederlands spreekt men ook van de zogenaamde becijferde bas. Door cijfers bij de baspartij te zetten wisten de musici de juiste akkoorden te vinden.

Bekijk deze video: musici van de Bachvereniging over de basso continuo.

In de Matthäus- en Johannes-Passion hoor je de evangelist al zingende het verhaal vertellen. Hij wordt dan begeleid door een paar bastonen met akkoorden. Beluister dit voorbeeld: Johannes-Passion: Der aber Jesum gegriffen hat. Hoeveel akkoorden van de basso continuo hoor je achter elkaar? Ook in dit fragment uit de Matthäus-Passion kun je de basso continuo goed horen: Matthäus-Passion: Geduld. In het begin hoor je de cello met de baslijn en het orgel met de passende akkoorden. Samen vormen zij de basso continuo waarop de zangsolist vervolgens de melodie gaat zingen.

> Ritornello-vorm

Kijk en luister naar dit fragment van de Hohe Messe II,7: "Et in spiritum sanctum", mt.1-61. Typisch voor de ritornellovorm is een terugkerend gedeelte tussen de solo-gedeelten in, het zogenaamde 'ritornello' (van het Italiaanse woord 'ritornare' = herhalen, terugkeren. Je hoort de opeenvolging ritornello/solo in dit fragment uit de Hohe Messe als volgt: ritornello - solozang - ritornello - solozang - ritornello.
Kijk en luister naar Matthäus Passion no.19 "O Schmerz!". Een variant van de ritornello-vorm is de afwisseling van solo- en tutti-gedeelten. Je hoort eerst de zangsolist met enkele andere solo-instrumenten uit het orkest. Vervolgens wordt hij steeds kort onderbroken door koor en orkest (tutti).
De solist zingt over zijn pijn en het 'sidderende hart'. In de basso continuo kun je duidelijk snel herhalende tonen horen, dit is hoe Bach het woord 'sidderen' verklankt. Woorden op deze wijze in klank omzetten noem je ook 'word painting', ofwel woordschildering of tekstuitbeelding.

> Het klavecimbel

Bekijk deze video: Waarin verschilt het klavecimbel van de piano? en luister naar Mache dich, mein Herze, rein. Typisch voor barokmuziek is het gebruik van het klavecimbel als instrument voor de basso continuo. Ook in Bachs werken hoor je vaak een klavecimbel. Zoek meer informatie over dit instrument.

b. Kies een of meerdere muziekfragmenten van Bach en geef twee voorbeelden van passages met typische barokkenmerken.
Voorbeeld: "Auf, schmetternde Töne", Ritornello, BWV 207a. Je hoort hier heel duidelijk de afwisseling tussen de solo-trompetten met de tutti-gedeelten waar de basso continuo met het klavecimbel klinkt.

• Opdracht 2: Bach is overal. Ook nu nog. Waar spot jij Bach?
Waarschijnlijk heb je zonder dat je het wist al best vaak muziek van Bach gehoord. Veel artiesten hergebruiken de muziek van Bach. Ook in games, reclames en films komt Bachs muziek voor.

a. Zoek op internet naar voorbeelden van het gebruik van Bach in muziek, films, reclames enzovoorts.
b. Schrijf een beschouwing bij de volgende stelling: ‘De muziek van Bach is tijdloos’.
Let op: bij een beschouwing geef je zowel argumenten voor als tegen de stelling.