Ricercar a 6 uit Musikalisches Opfer

Ricercar a 6 uit Musikalisches Opfer

BWV 1079/2 uitgevoerd door Leo van Doeselaar
Het Concertgebouw, Amsterdam

Achter de muziek

Verhaal
Verhaal
Achtergrondvideo's
Achtergrondvideo's
Credits
Credits

Een wonderbaarlijk souvenir

Bach bouwt een 6-stemmige fuga op het ‘koninklijke thema’

De twee ricercares in het Musikalisches Opfer zijn in veel opzichten elkaars tegenpolen, alsof Bach na zijn bezoek aan Frederik de Grote nog eens wilde bewijzen waartoe hij wel niet in staat was, op zijn leeftijd én met zijn reputatie. Leg de spontaan in Potsdam geïmproviseerde – en later deftig uitgewerkte – ‘galante’ 3-stemmige fuga op het ‘thema regium’ maar naast zijn tegenhanger, dit allesbehalve spontane zes-stemmige muzikale bouwsel. Nu is het aantal stemmen niet zo uitzonderlijk, wel opmerkelijk is hoe lang het duurt voordat elke stem het lange thema heeft gepresenteerd. Deze zogenoemde expositie neemt meer dan een derde van het werk in beslag, op weg naar een climax in de bas.

In de rest van de Ricercar a 6 duikt het thema nog 6 keer op, meer verspreid, meer verrassend. Bach houdt het net als in de driestemmige pendant eigenlijk simpel: het thema klinkt opnieuw zonder contrapuntische trucs, anders dan de grote meesters van het genre, Gabrieli en Frescobaldi, die in hun ricercares juist alle registers van het contrapunt opentrokken. Echte creativiteit blijkt in de ‘episodes’, de passages zonder materiaal uit het thema. Hier varieert Bach vaak op motieven uit het tegenthema, tot wel drie tegelijk, alles keurig in proportie, waar de Ricercar a 3 de muzikale ingevingen meer hun ding laat doen.

In de gedrukte versie krijgt elke stem zijn eigen balk, wat in de richting van kamermuziek zou kunnen wijzen, maar Bach componeerde het werk zeker aan het klavier, en zo voert Leo van Doeselaar het ook uit. Welk klavier Bach in gedachten had, valt niet meer na te gaan, zowel klavecimbel, fortepiano als orgel komen in aanmerking. Feit is dat Bach goed bekend was met Gottfried Silbermann, vooral als orgelbouwer. Een eerste ontmoeting met diens fortepiano ontlokte Bach nog klachten, maar na wat aanpassingen aan het instrument raakte Bach alsnog overtuigd.

Musikalisches Opfer, BWV 1079
Het Musikalisches Opfer is een bijzondere collectie kamermuziek binnen het werk van Johann Sebastian Bach, geschreven voor Frederik de Grote van Pruisen. Musikalisches Opfer betekent zoiets als: een muzikaal cadeau – en precies dat is de collectie ook in oorsprong.
Het begint allemaal in mei 1747 als Bach in Potsdam op bezoek is bij zijn zoon Carl Philipp Emanuel, die werkte aan het hof van Frederik de Grote. Bach werd bij Frederik geïntroduceerd en tijdens hun ontmoeting gaf Frederik, die gehoord had dat Bach een groot improvisator was, hem een thema en vroeg hem ter plekke een fuga te improviseren, ongetwijfeld de eerste worp van het Ricercar a 3. Bach deed dat volgens bronnen briljant, en toonde zich zo enthousiast over het ‘koninklijke thema’ dat hij beloofde om de fuga ‘op koper’ te laten graveren en drukken.

Zo gezegd, zo gedaan. Twee maanden later publiceerde Bach een serie composities, een triosonate, een driestemmige en een zes-stemmige ricercare en tien canons, allemaal geïnspireerd door het thema van de koning. Frederik kreeg een prachtige luxe print opgestuurd, en Bach deelde zijn meesterwerk uit aan zijn vrienden, ondanks de toch hoge drukkosten. Bach zelf noemde de verzameling overigens geen Musikalisches Opfer, maar Regis Iussu Cantio Et Reliqua Canonica Arte Resoluta (het door de koning opgegeven thema, met toevoegingen, opgelost in canonische stijl). De beginletters van deze uitgebreide titel vormen de term ricercar; een in die tijd gangbare benaming voor een instrumentaal stuk waarin diverse thema’s worden geïntroduceerd en geïmiteerd.

Bach op piano
Bij Frederik de Grote speelde Bach op een Silbermann-fortepiano, een in die tijd gloednieuw instrument. Bach was enthousiast en was later in Leipzig vertegenwoordiger voor Silbermann. Vandaar dat we in de opname werken met een Silbermann-fortepiano. Naast dit moderne instrument koos Shunske Sato in het continuo voor een gamba, een instrument dat ook een grote rol speelde aan het hof van Frederik. Zo staan voor die tijd ‘modern’ instrumentarium naast ‘ouderwets’ instrumentarium, precies zoals in het Musikalisches Opfer Bach de moderne galante stijl combineert met het ouderwets geachte contrapunt.

BWV
1079/2
Titel
Ricercar a 6
Instrument
fortepiano
Genre
kamermuziek
Jaartal
1747
Stad
Leipzig
Bestemming
geschreven voor Frederik de Grote

Met steun van

Achtergrondvideo's

Siebe Henstra en Leo van Doeselaar

“Met 'Clavier' kunnen bij Bach verschillende toetsinstrumenten worden bedoeld: een klavecimbel, klavichord, virginaal of een fortepiano. Henstra en Van Doeselaar bespreken de karakteristieken van deze instrumenten en hoe ze van elkaar verschillen.”

Teksten

Origineel

Vertaling

Credits

  • Publicatiedatum
    2 september 2021
  • Opnamedatum
    8 juli 2020
  • Locatie
    Het Concertgebouw, Amsterdam
  • Pianist
    Leo van Doeselaar
  • Fortepiano
    Thomas en Barbara Wolf, 1997/1998 naar Gottfried Silbermann, 1746
  • Regie en beeldmontage
    Onno van Ameijde
  • Muziekopname
    Guido Tichelman, Bastiaan Kuijt, Pim van der Lee
  • Audiomontage en -mix
    Guido Tichelman
  • Camera
    Onno van Ameijde, Jeroen Simons
  • Licht
    Emile Groenewoud
  • Lichtassistent
    Erwin Smit, Aden Zijp
  • Datahandling
    Stefan Ebels
  • Assistent audioregie
    Marloes Biermans
  • Productie
    Jessie Verbrugh
  • Met steun van
    MWH4impact

Musikalisches Opfer

Het Musikalisches Opfer is een bijzondere collectie kamermuziek binnen het werk van Johann Sebastian Bach, geschreven voor Frederik de Grote van Pruisen, en bestaat in totaal uit 13 delen.

Help ons All of Bach te voltooien

Een groot deel moet nog opgenomen worden voordat het gehele oeuvre van Bach online staat. Dit redden we niet zonder financiële steun van donateurs. Help ons de muzikale nalatenschap van Bach te voltooien en steun ons met een gift!